REISVERSLAG 2003

REISVERSLAG CITÉ DES JEUNES 2003

 

DONDERDAG 12 JUNI 2003

Woensdagmiddag vertrekken we vanuit Hapert. Bij het inchecken in Brussel verwachten we problemen omdat we in totaal, zonder handbagage, ruim 80 kg bij ons hadden! Wonderwel geen problemen. Onze bagage wordt zelfs meteen doorgestuurd naar Johannesburg. Na een uur vliegen staan we op de luchthaven van Frankfurt. Later in de avond vliegen we door naar Johannesburg.

‘s Morgens vroeg 7.30 uur, landen we in Johannesburg. We ontmoeten daar Trees en Henny Stege. Trees is de contactpersoon voor een soortgelijk schoenmakerijproject in de wijk Hillbrow in Johannesburg. Op de terugreis zullen we in Johannesburg uitstappen om een bezoek aan dit project te brengen. Verder hebben we in die week ook een bezoek aan een wildpark gepland. We hebben voor Trees en Henny wat koffie, kaas en speculaas meegebracht. Om 12.00 vliegen we door naar Lubumbashi maar pas nadat we $ 130,00 hebben afgerekend voor 21 kg aan extra bagage!

Aangekomen in Lubumbashi kom ik er achter dat ik mijn inentingspaspoort vergeten ben. Jammer maar helaas. Gelukkig heeft Cité des Jeunes iemand gestuurd die goed is ingevoerd en de te bewandelen kanalen kent. Bijna een uur later heb ik een nieuw inentingpaspoort. Alle inentingen staan erin en ik heb geen prik gehad. Dit alles voor de prijs van $ 20,00. Misschien een idee om dit een volgende keer weer zo te doen? Het is in ieder geval goedkoper dan het dokterbezoek en inentingen in Nederland.

Op Cité des Jeunes gaan we meteen door naar Magone, 'onze' schoenmakerij. Alles ziet er prima uit. Er zijn ondertussen nog meer materialen en machines aangekomen en de schoenmakerij en het magazijn zien er goed verzorgd uit. De sleutels van het magazijn zijn in handen van één persoon: Christoff. Hij is daar ook verantwoordelijk voor. Achteraf zal blijken dat dit lastig is voor ons omdat we, steeds als we iets uit het magazijn nodig hebben, op zoek naar hem. Op het moment dat we even het magazijn verlaten, wordt het weer afgesloten.

We bekijken de vorderingen die in het afgelopen jaar gemaakt zijn. Ook Pieter verbaast zich over de kwaliteit en variëteit aan schoenen en sandalen die reeds gemaakt worden. Leuk ook om van pater Manu te horen dat ze opdracht gekregen hebben van Unicef voor 100 paar kwalitatief goede jongensschoenen. Een eerste aanzet is al gemaakt en er staan er al 15 paar klaar. Prijs per paar zo’n $ 9,00. Daarna gaan we naar het hoofdgebouw van Cité des Jeunes waar we dezelfde kamer betrekken als een jaar geleden. Nu eerst een goede nachtrust. Welterusten.

VRIJDAG 13 JUNI 2003

Wat ons betreft zeker geen ongeluksdag. Vanmorgen hebben we als eerste de stansmessen van de zgn. mandieslipper uit het magazijn gehaald. We zijn met 10 leerlingen in de schoenmakerij en in totaal hebben we, om te beginnen, 12 paar slippers uitgestanst. Elke leerling krijgt een paar sandalen in onderdelen en klassikaal zet iedere leerling een paar slippers in elkaar met als resultaat al zo’n 12 paar slippers op de voormiddag. Na de middag herhalen we de sessie nu met andere kleuren en varianten. Op het einde van de dag hebben we zo’n 25 paar slippers klaar. Het gaat ons in geen geval om het aantal maar meer om de eenvoud waarmee deze slipper te maken is. Met eenvoudige materialen en zonder machines kunnen ze deze slippers maken. Ook hier zijn we nu op het einde van het schooljaar. De eerste leerlingen hebben de opleiding voor schoenmaker voltooid. Van pater Manu horen we dat een aantal van deze leerlingen zich als een collectief gaat vestigen om samen een schoenmakerij op te starten. Een locatie is hiervoor nog niet gevonden.

ZATERDAG 14 JUNI 2003

Oké we hebben het voor elkaar, wij worden hier nu gezien als tovenaars! De jongens vertellen ons dit niet rechtstreeks maar via pater Manu horen wij wat er leeft. Ze beweren dat hetgeen wij hier gisteren gepresteerd hebben niet mogelijk is zonder magische krachten. In hun ogen is dit tovenarij! Wij lopen dus naast onze schoenen van verwaandheid en overwegen hier een praktijk te beginnen. Wij vinden dat niet wij, maar de jongens toch verantwoordelijk zijn voor het aantal paren. Wij geven misschien wel de aanzet, maar uiteindelijk maken zij toch de slippers. De jongens zien dit anders. Hoe kan het anders mogelijk zijn dat wij hier in een dag meer schoenen maken dan zij in een hele week nog niet kunnen.

Pater Manu probeert de jongens bewust te maken van hun situatie. Hij leert ze dat vooruitgang geen kwestie is van materiele en/of financiële zaken maar van bewustwording. Als zij zich niet bewust zijn van hun situatie en berusten in hun lot, is er geen vooruitgang mogelijk. Een zeer wijze les!

Vanmorgen echter wil het werk niet goed op gang komen. De jongens zijn onrustig en we kunnen ze niet goed aan de gang krijgen. Een en ander heeft zeker ook te maken met het feit dat wij onze 'zaken' nog niet voor elkaar hebben. Om verder te gaan met ons werk moeten we van alles bij elkaar zoeken. Als we daar volop mee bezig zijn, krijgen we de mogelijkheid om met een chauffeur naar de stad te rijden naar de winkel waar we onze telefoonkaarten hebben gekocht. Het was mijn voornemen om met behulp van mijn laptop computer en mijn mobiele telefoon berichten naar Nederland te zenden.

Omdat onze SIM kaarten niet geschikt zijn voor het Congolese netwerk, hebben we hier een nieuwe SIM kaart gekocht met daarop een beltegoed. Helaas blijkt nu pas dat het netwerk hier (nog) niet geschikt is voor dataverkeer. Bellen en gebeld worden gaat overigens wel prima!

We zijn om 13.00 uur terug. Namiddag gaan we vol goede moed weer aan de slag. Het is echter zaterdag en de jongens hebben dan hun vrije middag die ze naar believen mogen besteden. De meeste werken toch. Niet in de schoenmakerij maar b.v. in de groentetuinen. Met deze extra uren werk kunnen ze materiële zaken verdienen als kleding, schriften voor hun studie, een balpen of i.d.

Dit biedt ons de mogelijkheid eens te werken aan de zgn. stansen. Dit zijn zeer zware machines om onderdelen uit dikke materialen te stampen. In totaal hebben we er nu drie staan. Na enige tijd hebben we de eerste stans 'aan de praat' en kunnen we weer een deeltje van de puzzel op zijn plaats leggen. Met behulp van zo’n stans kunnen we nu zolen maken van oude kapotte transportbanden van de kopermijnen. Alweer een vorm van 'recupereren'. Dit materiaal heeft de ideale dikte, is soepel, goed te verlijmen en ijzersterk.

De eerste bestelling slippers komt binnen van enkele zusters hier uit de regio. We hebben ons best gedaan leuke kleuren en kleurcombinaties te maken en wat willen de zusters? Gewoon zwart! 

Met de enkele jongens die in de schoenmakerij zijn, bereiden we deze bestelling voor. Alle onderdelen voor 21 paar slippers worden klaargelegd voor a.s. maandag. Deze slippers worden nu voor het eerst gemaakt met de zgn. 'semelle localle'. Deze zolen hebben we zo juist met behulp van zo’n stans gemaakt van die transportbanden.

‘s Avonds zijn we vroeg terug op Cité des Jeunes. Het is vandaag de 76e verjaardag van pater Michel en die willen we samen met de paters op Cité des Jeunes vieren. Met een koekje, een stukje chocolade en een flesje fris is dit voor ons weer een onvergetelijke ervaring, totdat pater Luk aan mij vraagt of Pieter mijn zoon is. Nu wordt het tijd om naar bed te gaan. Welterusten.

ZONDAG 15 JUNI 2003

Volgens goed Brabantse traditie zijn we vandaag, zondag, om 7.30 uur naar de kerk geweest. De manier waarop zo’n dienst gevierd wordt, is een lust voor het oog en het oor. Met name het meerstemmig kerkkoor is een genot om naar te luisteren. Na de mis heb ik met hen een afspraak gemaakt om donderdag tijdens de repetitie opnamen te komen maken.

Eerst ontbijten we samen met de paters op Cité des Jeunes en daarna gaan we natuurlijk naar Bakanja. Op de zondag mogen alle straatkinderen van de stad hier naar toe komen om hun kleren en zichzelf te wassen. Ook krijgen ze een warme maaltijd. Hetgeen je daar ziet laat zich niet beschrijven maar wat blijft hangen is toch de spontaniteit van deze straatschoffies. Ondank het feit dat ze dakloos zijn zien we spelende en dansende kinderen die samen zeer solidair zijn.

Als de kinderen zich gewassen hebben, spelen ze buiten terwijl hun kleren drogen. Er staan enkele naaimachines buiten en zuster Sifa herstelt daar de kleding van de jongens op een handnaaimachine. Beide elektrische machines doen het niet. Ik kan het niet nalaten me eens over deze stikmachines te ontfermen. Uiteindelijk krijg ik er een aan de praat met de onderdelen van de andere machines. Hij doet het weer! Het gevolg hiervan is dat er nu ook kinderen zich bij mij melden om hun kleding te laten herstellen. Herstellen wil hier zeggen de grootste gaten dicht stikken. Een van de kinderen meldt zich bij mij met twee lappen en een elastiek. Volgens mij moet dit ooit een broek geweest zijn. Ik kan er geen beeld bij vormen en laat het de zuster zien. Zij moet erbij lachen en wenst me 'bonne chance'. Ook krijg ik een broek waar een klein naadje los is. 'Pas de problėme' Ik stik het naadje dicht. Dan laat hij me nog een gat zien in het kruis van de broek. C’est aussi ne pas un problėme! O ja, en hier zit ook nog een gaatje of twee of drie. De complete zolder was uit de broek c’est un grand problėme!

Na het middageten zijn alle kinderen opeens weg. Er wordt om 13.00 een voetbalwedstrijd gespeeld tussen Magone en Bakanja. Deze wedstrijd wordt gespeeld bij de technische school van Salama in de stad. Alle kinderen zijn daar naar toe om te supporteren. Volgens pater Eric gaan zij allen volledig op in het spel en zijn zulke wedstrijden niet zonder gevaar. Ze spelen namelijk de man in plaats van de bal en als ze het ergens niet mee eens zijn, is het niet ongebruikelijk de betreffende speler te stenigen.

Wij gaan namiddag samen met pater Michel en pater Matthieu op zoek naar een ander project van de paters. Ik schrijf bewust 'op zoek' want naar het schijnt is er toch wel een en ander veranderd sinds zij hier de laatste keer waren. Uiteindelijk komen we uit op een project waar we een Nederlander ontmoeten die zich daar gevestigd heeft. Hij heeft zich gespecialiseerd in tractoren, bulldozers e.d. Zware machines dus voor het ontginnen van gronden en het bouwrijp maken van bouwplaatsen. Hij heeft absoluut gouden handjes. Sommige machines trekt hij uit de bush. Deze machines zijn daar ooit achtergelaten omdat ze niet meer werken. Hij haalt ze op, reviseert ze, en zet deze weer in op zijn bedrijf. Erg indrukwekkend op wat voor manier en met welk een inzet hij daar een bedrijf aan het opbouwen is. Het enige wat minder bevalt is dat hij me steeds met u aanspreekt. Ik begin me oud te voelen. Wij drinken nog een flesje fris, nemen afscheid en rijden terug naar Cité des Jeunes. 

MAANDAG 16 JUNI 2003

Het werk vanmorgen in de schoenmakerij loopt wat door elkaar. In totaal zijn er 10 leerlingen en het lijkt wel of ieder voor zich bezig is. Natuurlijk zijn er ook reparaties die zijn afgesproken en ook die moeten op tijd klaar zijn. In totaal zijn er nu 3 leerlingen bezig met het maken van de slippers die we afgelopen zaterdag hebben klaargemaakt. Als alles goed gaat zijn deze vandaag gereed.

Ondertussen hebben wij de derde stans nu ook operationeel. Mooi om te zien dat alle machines werken. We hebben nu ook al een begin gemaakt met het installeren van twee zgn. aflappers. Dit zijn stikmachines die geschikt zijn om zolen onder schoenen te stikken. Namiddag om een uur of drie kunnen we met iemand meerijden naar de stad om onze E-mail te verzenden vanuit de procuur. Over de intrede van de mobiele telefoon heb ik het eerder al eens gehad. Onderweg zie ik veel kleine zaakjes waarop staat 'Cabine Publique'. Navraag leert me dat je daar kunt bellen bij iemand die een creatieve geest heeft en een mobiele telefoon. Je rekent daar gewoon per minuut af! ‘s Avonds gaan we met pater Eric naar Bakanja Ville. Een vluchthuis voor straatkinderen in het centrum van de stad. Kinderen komen hier naar toe om samen de nacht door te brengen. Pater Eric geeft uitleg over de manier van opvang, de regels die hier gelden en hoe sociaal werkers proberen de ouders of andere familie te traceren om deze uiteindelijk met elkaar te verenigen. Grappig in dit geheel is weer om te horen dat een van de kinderen die hier rondloopt epileptisch is. Hij wordt door zijn lotgenoten 'Lazarus' genoemd. Gaandeweg kunnen we niet anders dan een enorme bewondering krijgen voor deze gedegen en doordachte manier van opvang.

Tijdens het werk van de paters met de straatkinderen kunnen zich ook heel andere problemen voordoen. Op weg door de stad wordt pater Eric geroepen door een groepje straatkinderen. Ze hebben een baby gevonden van zeven maanden oud en willen die naar de zusters brengen. De kinderen kennen echter de ouders van het kind want ook zij leven beiden op straat. Ze hebben ruzie gehad waarop de vader het kind heeft meegenomen en daarna ergens achtergelaten. Het kind naar de zusters brengen is geen optie omdat zo’n kind gevoed moet worden. Samen met de jongens gaat pater Eric op zoek naar de moeder. Zij weten als geen ander op welke plekken van deze miljoenenstad ze moeten zoeken. Moeder zou ‘s avonds werken in de buurt van het postkantoor (prostitutie). Als ze daar aankomen is moeder niet te vinden, maar volgens de collega's van moeder zou de vader nog wel langskomen. Pater Eric laat de kleine achter in handen van de dames en rijdt door naar de zusters. Daar aangekomen treft hij de moeder die op zoek is naar haar baby. Samen met pater Eric rijden ze terug naar het postkantoor om daar te horen dat de straatjongens de baby weer hebben meegenomen op zoek naar de moeder. Zij wisten namelijk dat de moeder altijd in de buurt van het stadhuis slaapt. Samen met de baby zijn ze weer op zoek naar haar. Uiteindelijk hebben ze elkaar gevonden. Over solidariteit van lotgenoten gesproken.

Naar mate je hier langer rondloopt, merk je ook dat alle kinderen hier een bijzonder scherp observeringsvermogen hebben. Al je persoonlijke eigenaardigheden leggen zij voor jou bloot. Naar het schijnt gebruik ik hier nogal eens de opmerking 'jaja' Als ik iets snap wat zij mij proberen uit te leggen, maar ook als zij snappen wat ik hun heb uitgelegd. 'jaja' Vervolgens word je daar dan zeer subtiel maar onmiskenbaar op gewezen.

DINSDAG 17 JUNI 2003

Terwijl de rest van de jongens in de schoenmakerij bezig zijn met hun werk, zijn Pieter en ik begonnen om een paar sandalen te maken uit de enorme partij voetbedden van WEK uit Kaatsheuvel. Voor dat wij een nieuw model introduceren moeten we zelf wel een proefpaar gemaakt hebben. Het wordt een paar rode kindersandalen maat 35. We experimenteren wat met de diverse mogelijkheden. Tussen de middag hebben we het paar af en nemen het mee naar Bakanja om bij een van die kinderen te passen. Het geheel ziet er prima uit en pater Manu is (weer) zeer enthousiast.

De schoenmakerij heeft vandaag de tweede order ontvangen! Pater Manu heeft contact met een paar dames uit de Cité’s die voor hem proberen de schoenen, sandalen en slippers te verkopen. In de loop van ons verblijf hier hebben we, voor ieder van deze dames, een paar slippers gemaakt in een kleur naar hun keuze. Een van deze dames heeft er nu 20 paar besteld. De prijs voor zo’n paar slippers is voorlopig vastgesteld op Є 3,-.

Op de lokale markt kun je een paar plastic teenslippers kopen voor de prijs van Є 1,-. Kwalitatief zijn deze eigenlijk niet te vergelijken. Het is nu een kwestie van de markt aftasten om mogelijk deze prijs later nog bij te stellen. Morgen gaan we ons richten op het maken van de sandalen. We hebben nu al enkele paren gestanst klaar liggen om morgen daar mee verder te gaan.

Na ons werk gaan we nog een opbergkast bestellen bij de (78 jarige) pater Emiel Kas. Al meer dan 50 jaar leidt hij hier de meubelmakerij. De kast moet een simpel opbergmeubel voor de schoenmakerij worden voor de zeer belangrijke stansmessen van de verschillende modellen. Met wat uitwendige maten en een enkel idee van de indeling heeft pater Emiel op zijn tekentafel binnen de kortste keren een kloppende tekening die voldoet aan onze wensen en zijn houtmaten. De werkplaats kan daarmee aan de slag. Verder leidt hij ons rond in de 'schrijnwerkerij'. Een ding is al snel duidelijk: geen tackers en krammen, maar degelijke materialen en sterke verbindingen. Het werk straalt vakmanschap uit van het eerste tot het derde leerjaar. We praten nog wat na in een van de kantoren en mijn oog valt op de enorme spinnenwebben boven in de hoeken. Hij begint te lachen en zegt dat hij die bewust laat hangen. Ook op zijn privé kamer. Iedereen heeft last van muggen verteld hij maar ik niet. Zij vangen ze voor me!

WOENSDAG 18 JUNI 2003

'Papa' Floribert is een schoenmaker op Magone. Hij heeft ruim 30 jaar geleden hier in Congo in een schoenfabriek gewerkt. Na de sluiting van de fabriek heeft hij al die tijd thuis als schoenmaker gewerkt. Sinds het ontstaan van de schoenmakerij op Magone is hij daar in dienst als leraar Hij heeft er echter moeite mee om zijn vak over te brengen aan de leerlingen. De achterliggende gedachte daarbij is, dat mogelijk een van de leerlingen slimmer wordt dan hijzelf. Thuis heeft hij elf kinderen waarvan sommigen al in de twintig zijn. Die hebben geen van allen werk. Je zou verwachten dat hij het vak leert aan een of enkele van zijn kinderen, zodat zij ook voor een inkomen kunnen zorgen, maar de angst dat een van zijn kinderen hem voorbij zal streven weerhoudt hem daarvan.

Ook wij hebben nogal wat last van zijn angsten. Op allerlei manieren probeert hij ons zeer subtiel tegen te werken. Ik zal daar een aantal voorbeelden van geven. Absoluut niet om hem zwart te maken(!) Het is en blijft een fantastische vent met een grote kennis van het vak en onmisbaar voor de schoenmakerij Hij heeft alleen een aantal gebruiksaanwijzingen waar je mee om moet leren gaan.

Christoff is verantwoordelijk voor de voorraad van de schoenmakerij en de 'winkel' waar de gemaakte schoenen, slippers en sandalen verkocht worden. Ook neemt hij de reparaties aan en spreekt met de klanten af wanneer deze klaar zijn. Echter, als hij daarop de bestelling doorgeeft aan Floribert, kan die zeer lastig reageren. Wat leeftijd betreft kon hij namelijk zijn vader zijn, en wie is hij dan om hem te commanderen?

Als wij iets nodig hebben uit het magazijn moeten we de sleutel bij Christoff halen. Omdat wij constant met nieuwe modellen werken en aan het experimenteren zijn, heeft Christoff ons de sleutel van het magazijn gegeven. Zodra Floribert merkt dat wij de sleutel hebben, komt hij die aan ons vragen omdat hij zelf iets uit het magazijn moet halen. Die sleutel zijn we dus kwijt. Als wij weer in het magazijn moeten zijn, moeten we weer achter Floribert aan voor de sleutel. Hij wil te allen tijde de controle hebben over hetgeen wij uitvoeren.

Het werken met de stansen vereist enige kennis. Je kunt niet, zonder van alles te vernielen, als een bezetene aan het stansen gaan. Floribert kent deze discipline nog uit zijn tijd in de schoenfabriek. Het is echter wel belangrijk dat buiten hem om ook een ander de stans kan bedienen. Zeer tegen de zin van Floribert hebben wij Tshombo ook het stansen geleerd. Deze leerling valt op de eerste plaats op door zijn lengte, maar verder vooral ook door de kalmte waarmee hij werkt maar ondertussen wel presteert Pater Manu is voornemens deze jongen als mentor voor de schoenmakerij te behouden. In onze optiek zeker een goede keus.

Als wij een nieuw model introduceren doen we dat klassikaal. Iedere leerling krijgt alle benodigde onderdelen en maakt een paar. Al voordat wij ‘s morgens in de schoenmakerij komen, zet Floribert alle jongens aan het werk zodat ze eigenlijk geen tijd hebben om aan een nieuw model te werken. Vanmorgen had hij al begrepen dat we plannen hadden om een nieuw model te introduceren. Als wij aankomen heeft hij de stans al bezet met een vel leer en een aantal stansmessen. Hij heeft een bestelling van acht paar sandalen en die moeten direct gemaakt worden.

Omdat het toch niet in overleg kan, maken wij onze eigen plannen. Pieter laat Tshombo een nieuw model stansen, en ik zorg dat alles kompleet is met binnenzolen, loopzolen en de hakken. Floribert loopt dan een beetje knorrend rond. Ik wil hem er toch weer bij betrekken en verzoek hem de betreffende materialen uit te reiken aan enkele leerlingen. 5 minuten later zit hij aan zijn eigen bureau het nieuwe model in elkaar te steken. Als ik hem vraag waarom hij dat doet, zegt hij dat alle jongens iets aan het doen zijn.

Vandaag heeft Manu hem in de schoenmakerij in het bijzijn van de jongens eens vermanend toegesproken. Hij zegt dat ze, nu wij nog hier zijn, ervan moeten profiteren. Morrend schikt Floribert zich in zijn lot en kunnen wij klassikaal beginnen aan een nieuw model.

Het is een sandaal en ze kunnen hem maken vanaf maat 23 t/m 45. Geschikt dus als kinder, dames of herensandaal. Gewoon een kwestie van een andere kleur. Voor dit model gebruiken we de voetbedden van WEK uit Kaatsheuvel. Op de voormiddag hebben 6 jongens ieder een paar in maat 29 in leuke kleurtjes klaar. Namiddag maken we nog enkele paren in maat 43 in het zwart. Het ontbreekt nog aan de finesses maar het principe is iedereen duidelijk.

DONDERDAG 19 JUNI 2003

Vandaag geen werk in de schoenmakerij. We hebben met pater Michel afgesproken om een tocht naar het binnenland te maken. We nemen een Toyota jeep mee. Pater Emiel is 76 en het reizen op afstand niet meer zo gewend. Hij vraagt of wij willen rijden. Nou dat is natuurlijk niet tegen dovemansoren gezegd! Het is een beest van een jeep zonder stuurbekrachtiging; dus het is een kwestie van mouwen opstropen en werken. Formidabel. Nu krijgt zo’n tocht door de binnenlanden een heel andere dimensie. Je ziet niet alleen de ontzettend slechte wegen maar je mag daar ook nog de strijd mee aangaan.

Tussen de middag zijn we in Kansebula. Een vormingscentrum voor jonge Salesianen We bekijken het gehele complex en gebruiken samen met hen de maaltijd. Na de middag rijden we door naar Sambwa waar we een lokale markt bezoeken. Van daaruit rijdt Pieter terug naar Lubumbashi. We hebben namelijk om 16.00 uur een afspraak met het kerkkoor.

Afgelopen zondag tijdens de mis zong het koor met alleen wat ritmische instrumenten. Nu willen ze klaarblijkelijk extra goed hun best doen en hebben ze twee elektrische gitaren ingezet. Het lijkt echter wel alsof zij een andere partij spelen dan het koortje zingt. Jammer voor het koor. Ze hebben dat helemaal niet nodig. De opname die ik daar gemaakt heb zullen onvoldoende zijn. Ik zal a.s. zondag tijdens de mis toch weer mijn best moeten doen.

VRIJDAG 20 JUNI 2003

Ik zal eerst eens een indruk van onze dagindeling geven. ‘s Morgens ben ik wakker om ongeveer 7.00 uur. Pieter heeft met dat tijdstip meer moeite. Ik heb het toilet al gehad, en mijn toilet al gemaakt voordat Pieter een oog open heeft. Op zich komt dat mooi uit dan lopen we elkaar zeker niet voor de voeten. Om ongeveer 8.30 uur gebruiken we samen het ontbijt op Cité des Jeunes om dan van daaruit te vertrekken naar Magone waar de schoenmakerij gevestigd is. We werken daar tot 12.30 uur dan gaan we eten op Bakanja. De afstand tussen de projecten is slechts een minuut of 5 lopen. Officieel stopt de schoenmakerij om 15.30 uur. Nu wij hier zijn, is dat wel afhankelijk van de omstandigheden. Na ons werk gaan we terug naar Cité des Jeunes om ons op te frissen en om 19.00 uur eten we weer op Bakanja. Als we nog sterke verhalen hebben blijven we nog wat hangen. Maar als we redelijk op tijd terug gaan naar Cité des Jeunes kunnen we ons in de huiskamer nog wat onderhouden met de andere paters. Om ongeveer 21.30 uur zijn we terug op onze kamer en om 22.30/23.00 uur liggen we op een oor.

In de schoenmakerij heeft Pieter vandaag voornamelijk het heft in handen om de zgn. kruisbandmuil te introduceren. 

Een zeer eenvoudig model slipper uit twee stukken leer die ze kunnen maken van maat 36 t/m 46. Dit model in combinatie met de voetbedden van WEK maakt een paar zeer comfortabele en sterke slippers die eenvoudig en snel te produceren zijn.

Ik ben in mijn eentje wat varianten aan het maken op de bestaande modellen. Diverse kleuren zowel in het bovenwerk als in de zolen, maar ook het vervangen van een eenvoudige platte zool door een variant met een sleehak. De vrouwelijke verkoopsters van Manu zien dat wel zitten. Floribert vindt het maar niks. Er zit namelijk veel meer materiaal en lijm in dan in de bestaande modellen. Ik leg hem uit dat het alleen maar een probleem is als ze voor dezelfde prijs verkocht worden!

ZATERDAG 21 JUNI 2003

De voorbereidingen voor de diploma-uitreiking zijn in volle gang. In principe werken ze vandaag maar tot 10.00 uur. Toch blijven veel van de leerlingen tot een ongeveer 13.00 uur. Daarna gaan zij ook mee het feest voorbereiden. Wij werken door in de schoenmakerij. We experimenteren met de diverse modellen. Pieter is bezig met een paar sandalen voor pater Etienne en ik ben nog volop aan het rommelen met kleuren en materialen. Eerder heb ik al aangeheven dat we voor (en niet met) verschillende dames al een paar slippertjes gemaakt hebben. 

Nu ze nieuwe modellen zien, met hak, krijgen ze allemaal last van hun rug en is het, volgens hen, beter een paar te dragen met hak!

Ik heb in het magazijn een geprent materiaal gevonden in een goudkleur en wat dunne rubberplaten in de kleuren blauw en geel. Hier maak ik een paar goudkleurige slippers van. In de zolen verwerk ik de kleuren blauw en geel, de kleuren van Congolese vlag. We willen dat paar aanbieden aan madame Kaseba, de vrouw van de burgemeester van Lubumbashi. Ik heb haar bij een vorig bezoek thuis ontmoet. Een zeer hartelijk mens en het is nooit slecht zulke contacten te onderhouden. Maandag om 15.00 uur hebben we een afspraak en gaan we er met pater Michel naar toe. Na de opnamen met het koor afgelopen donderdag hebben we van hen een schriftelijk verzoek kregen voor een financiële bijdrage. Ik heb beloofd om zondag na de dienst op het verzoek te reageren. In overleg met pater Manu hebben Pieter en ik besloten hierop in te gaan. Op persoonlijke titel hebben wij samen het geld beschikbaar gesteld voor de aanschaf van 20 stuks tunieken. De stof hiervoor zal worden aangekocht en de tunieken zullen hier worden gemaakt. De tunieken blijven eigendom van de kerk.

ZONDAG 22 JUNI 2003

Pieter heeft bij het opstaan al last van zijn knie. Ondanks het feit dat we vandaag twee missen bezoeken, wordt het in de loop van de dag niet beter, integendeel.

Eerst de mis om 7.30 uur op Cité de Jeunes. Helaas zijn er weer die twee gitaristen bij, die er bij tijd en wijle, verschrikkelijk naast zitten te tokkelen. Je kunt zelfs aan de leden van het koor zien dat ze daar niet gelukkig mee zijn. Na de mis bieden wij het koor een brief aan waarin we schrijven wat wij voornemens zijn m.b.t. hun verzoek 'pour une aide la chorale'. Erg enthousiast reageren ze niet, nog sterker ze verzoeken ons het geld niet aan de parochie te geven maar aan hen. Dat is voor ons geen optie. Als we aan een van hen het geld geven profiteren er waarschijnlijk maar enkele van.

Na de mis gaan we naar Magone. Vandaag hebben de leerlingen van Magone de zgn. 'Proclamatie'. Wij zouden zeggen hun diploma-uitreiking. De schoenmakersopleiding duurt in totaal 3 jaar, en de eerste jongens zijn nu klaar en krijgen vandaag hun diploma. Diegenen die in de loop van hun tijd hier 400 uur werk gespaard hebben krijgen, van Magone een set gereedschap mee. Iedereen weet dat. Voor diegenen die de uren niet gespaard hebben, is er geen uitzondering. Pater Manu verwijst daarbij naar de lijfspreuk van Magone. “Je dirige ma Vie”. Ze hebben zelf hun lot in de hand. Voor de jongens van de schoenmakerij is dat niet anders. Door uw inzet (als donateur) en de onze hebben we hier zelfs iets speciaals kunnen doen: de 4 jongens die nu klaar zijn, gaan zichzelf vestigen in een schoenmakerscollectief.

Zij krijgen van Magone een schuurmachine en twee stikmachines in bruikleen. Deze aanpak is nieuw. Het project gaat door de sociaal werkers van Magone gevolgd worden. Een van de jongens (Tshombo) blijft waarschijnlijk in de schoenmakerij werken als mentor. Eerder hebben wij hem in dit verslag al eens genoemd om zijn kwaliteiten.

Met het uitreiken van de diploma’s is het de gewoonte de hoofden met een wit poeder te bestrooien. Vroeger was dat meel, nu is het talkpoeder en ze zijn er niet zuinig mee. Ze zijn trots: drie jaar geleden dakloos en kansarm, nu na drie jaar onderwijs een diploma en vakkennis op zak. Ook wij delen een beetje in deze trots en zijn blij dat we, met de hulp van ruim 200 donateurs, hier een bijdrage aan hebben geleverd.

Namiddag gaan we samen met pater Michel naar het huis van Floribert. Ook vorig jaar hebben we hem bezocht en al meteen bij onze aankomst heeft hij ons weer uitgenodigd. Een zeer armoedig en sober huisje waar 16 personen leven op het salaris van Floribert. We hebben een kilo of vijf 'patatas' (= een zoete aardappel) gekocht, dan zijn de zorgen voor morgen misschien al iets minder. Na het drinken van een glaasje fris nemen we afscheid en lopen terug naar Cité de Jeunes.

Pater Michel is van plan met ons nog naar de boerderij Jacaranda toe te rijden. Dat is mooi. We gaan weer met die dikke vette jeep en Pieter zijn knie gaat niet best. Drie keer raden wie er gaat rijden. Af en toe zijn we net nog gelijk kleine jongens. Jacaranda is destijds aangekocht door de Salesianen. Ook hier zijn de jongens intern en leren landbouw en veeteelt. Andere projecten profiteren ook van de opbrengst van deze boerderij.

MAANDAG 23 JUNI 2003

Het werk zit erop. Vandaag krijgen de jongens die klaar zijn hun materiaal uitgereikt waar ze in de Cité mee kunnen beginnen. Een van de jongens huurt daar al een huis en ze willen daar samen een schoenmakerscollectief beginnen. Mijns inziens lopen ze er een beetje triest bij. Ze hebben al die jaren in een beschermde omgeving kunnen werken en nu moeten ze het zelf doen. De sociaal werkers van Magone zullen ze wel begeleiden.

Pieter en ik hebben vanmorgen eerst een afspraak met Ngoie Kafula (alias Ile de Phonse) een oud leerling van Cité des Jeunes. In de zestiger jaren is hij op Cité des Jeunes binnengehaald en heeft daar de houtbewerking gedaan.

Na zijn opleiding heeft hij zichzelf gevestigd als meubelmaker en is uiteindelijk zeer succesvol. Als eerste bezoeken wij zijn meubelmakerij. Hij heeft het terrein naast de fabriek aangekocht en wil nu uitbreiden met een las/metaal afdeling. Daarna rijden we met hem naar de stad en bezoeken zijn winkel. Een klein, maar tot de nok toe gevuld winkeltje waar werkelijk alles te koop is. Deurkrukken scharnieren, triplex, lampen, schroeven, spijkers, hamers, schroevendraaiers enz. enz. Uiteindelijk rijden we naar zijn huis. Ngoie heeft zeven kinderen waarvan er drie in Duitsland studeren. Hij reist zo’n drie maal per jaar naar Dubai om daar inkopen te doen voor zijn winkel.

Onderweg terug naar Cité des Jeunes blijf je maar rondkijken en je verbazen over wat zich op straat allemaal afspeelt. Ik doe geen poging dit te omschrijven maar probeer je eens 23 personen in een taxibusje voor te stellen met ook nog eens acht fietsen op het dak. Het taxibusje is daarbij niet groter dan een diepvries op vier wielen. Pater Manu noemde dit eerder al eens de 'Cinema du Congolais'.

Namiddag gaan we, we zoals afgesproken, samen met pater Michel naar madame Kaseba de vrouw van de burgemeester van Lubumbashi. Het is een zeer hartelijk en intelligent persoon zonder kapsones. Wij bieden haar onze 'gouden muiltjes' aan en ze is zeer verrast en reageert uiterst spontaan. Ze vindt ze mooi.

We drinken samen wat fris en praten wat over de economische toestand van het land en de dagelijkse problemen waar veel mensen mee te maken hebben. Het grootste probleem voor de stad Lubumbashi is de dreigende sluiting van de koperfabriek. Zeer veel gezinnen zijn daarvan afhankelijk maar het bestaan hiervan is erg onzeker. De arbeiders die er nu nog werken, hebben de laatste 28 maanden geen salaris meer gehad! Zoals ik het nu begrepen heb werkt men aan een afvloeiingsregeling maar is een sluiting onvermijdelijk.

Later in de middag repareren we voor pater Michel nog een paar sportschoenen. Van boven zien ze er nog goed uit maar de zolen zijn kort als een oude fietsband en brokkelen af. We schuren de zolen vlak en lijmen daar een 'semelle Localle' onder. Een stuk transportband dus. De lijm zal wel houden maar ik ben bang dat het oude zoolmateriaal weer opnieuw loskomt. Enfin, we geven hem garantie tot en met donderdag. Woensdag vertrekken we.

DINSDAG 24 JUNI 2003

De laatste werkdag. Vanmiddag om 15.00 is ons afscheidsfeest. Eerder heb ik al vermeld dat pater Manu voornemens is Tshombo op Magone in dienst te nemen. Persoonlijk vinden wij dat een zeer goede keus. Toch lijkt het niet zo simpel als het is. Pater Manu is bang dat de groep uiteenvalt als hij Tshombo er tussenuit haalt. Een en ander moet dus met de nodige zorg gebeuren.

Verder is pater Manu voornemens de jongens voorlopig van een soort thuiswerk te voorzien. Een van de modellen slippers waarmee wij hier gestart zijn, is zeer simpel en zonder leesten te maken. De betreffende onderdelen kunnen op Magone uitgestanst worden en door de jongens thuis in elkaar worden gezet. Met name Tshombo moet je dan zien als de nieuwe generatie schoenmaker. Over de kwaliteiten van Floribert hebben we het eerder al gehad. Hij fabriceert het liefst op zijn oude en vertrouwde manier. Degelijk maar traag. Derhalve presteert hij eigenlijk te weinig. Tshombo daarentegen heeft inzicht in de nieuwe technieken en staat daar ook open voor. Hij zou ervoor kunnen zorgen dat het werk voor de 'thuiswerkers' klaar staat, maar ook dat de nieuwe technieken overgebracht worden op de jongens die nog in opleiding zijn. De externe schoenmakers kunnen op deze manier voor een bepaald basisinkomen werken dat ze in de loop van de tijd uit kunnen bouwen. De gemaakte slippers kunnen door Magone verkocht worden. Pieter en ik hebben pater Manu verzocht om 12 bussen lijm voor de jongens te bestellen om daar mee te starten. Deze lijm wordt van het budget voor de schoenmakerij betaald.

Direct na de middag gaan we met de jongens naar hun huisjes in de Cités. Tshombo huurt een klein huisje. De woonkamer is ongeveer 2 bij 3 meter en hij heeft een aparte slaapkamer die nog kleiner is. Daarna bezoeken we het huisje van Ngalu. Zijn woonkamer inclusief slaapkamer is net zo groot als de woonkamer van Tshombo. Op mijn vraag wat er vanavond gegeten wordt, hebben ze nog geen antwoord. Onderweg terug naar Magone kopen we voor de jongens een zak maniok, wat gedroogde vis, tomaten en een flesje olie. Het afscheidsfeest op Magone is fantastisch. Er worden enkele dansjes opgevoerd en er wordt gezongen. Een toespraak van de sociaal werker en van pater Manu. Ook krijgen we een koperen plaat met daarop de tekst; 'Aksanti Sana Pieter en Rien' namens de kinderen van Magone. Aksanti Sana betekent dank je wel. Wat moeten wij daarop zeggen. We voelen ons bevoorrecht dat wij dit voor hen kunnen en mogen doen. Wij zien dit dan ook niet als een afscheid maar meer dan een nieuw begin.

Vroeg op de avond komt madame Kaseba met haar dochter en kleindochter nog langs op Cité des Jeunes. Ze draagt haar gouden slippers en is er zeer content mee. Ze heeft een klein cadeautje gekocht voor mijn vrouw Annie en Leontien, de vriendin van Pieter.

Na het bezoek van madame Kaseba zijn we weer terug op onze kamer als er op de deur wordt geklopt. Er is aan de poort van Cité des Jeunes een brief voor ons afgegeven. Het is een verzoek namens Onze Lieve Heer voor de schrijver om twee paar schoenen en twee mobiele telefoons zodat hij zijn eigen 'cabine publique' kan beginnen. Dit alles wordt ondersteund door een hoop halleluja.

RESUMÉ

Laat ik voorop stellen dat wij het als een voorrecht zien dit werk te kunnen en mogen doen. Er is geen geld naar het project gegaan. Het budget is voornamelijk opgegaan aan de verzendkosten naar Congo en het inrichten van een magazijn en de schoenmakerij. Het totale project ziet er in elk opzicht goed uit. Alle verzonden materialen en machines blijken goed te voldoen. Ook de zware stansen die er nu staan, maken het voor hen mogelijk zolen en hakken te maken uit de transportbanden. Als hetgeen Manu voor ogen heeft met de reïntegratie van de jongens in de maatschappij lukt, dan pas kunnen we zeggen dat ook het totale schoenmakersproject Magone geslaagd is.

Via E-mail zullen wij het project de komende tijd blijven volgen.

 

Terug naar het overzicht