Reisverslag 2006

Reisverslag Cité des Jeunes 2006

Zondag 28 mei 2006

Met vertraging van een uur zijn we om 11.00 uur vanaf Brussel vertrokken. Op deze reis word ik vergezeld door Frans de Groot uit Vught. Hij heeft bijna 30 jaar gewerkt bij America machines in Vlijmen, een toonaangevend bedrijf in schoenmakerijmachines. Frans is 62 jaar en sinds kort in de VUT. Hij betaalt een fors deel van zijn eigen reiskosten en gaat mee om met zijn kennis en kunde alle machines die we daar naar toe getransporteerd hebben aan een grondige inspectie te onderwerpen.

Na een strakke vlucht van ruim zeven uur landen we iets na 18.00 uur in Kinshasa waarna we twee uur in het toestel moeten wachten alvorens we kunnen overstappen in een ander toestel richting Lubumbashi. De vlucht naar Lubumbashi duurt nog ruim 2 uur en iets na 22.00 uur landen we. Daarna duurt het nog ruim een uur voordat we onze koffers hebben.

Op de luchthaven wacht ons een hartelijke ontvangst o.a. door pater Eric en pater Manu. We verbazen ons steeds minder over de nieuwe wetten en regels die naar het schijnt om de week veranderen en laten deze zorgen graag over aan pater Jacq die zich wekelijks bezighoudt met aankomende en vetrekkende gasten. Op Bakanja drinken we samen nog iets fris en daarna zoeken we ieder onze kamer op. Eerst maar de koffers uitpakken. Volgens goed gebruik hebben we van alles meegebracht wat in Congo niet te koop is. Onze bijdrage aan de kost en voor de paters een welkome afwisseling op de tafel. Helaas is er in een van mijn koffers een pak chocoladehagel stukgegaan. Mijn hele bagage is dus vermengd met Venz, Venz, Venz en neemt u van mij aan dat het op de boterham wel lekker is maar in je ondergoed toch een stuk minder.

 

 

Maandag 29 mei 2006

Na een korte nacht maak ik Frans ’s morgens wakker om 08.45 uur. Hij heeft geslapen als een os. Frans hoeft dus nergens aan te wennen en is schijnbaar overal thuis.

Afgelopen zaterdag en zondag zijn er op Magone en Cité des Jeunes zgn. 'open deurdagen' geweest. Alle ateliers worden dan opengesteld en iedereen kan kennis komen nemen van de kwaliteit en kunde van de diverse ambachten. Om die reden werken de ateliers vandaag niet. Een mooie gelegenheid voor mij om Frans vandaag eens rond te leiden. In tegenstelling tot andere jaren logeren we nu op Bakanja. De 'grande tour' start nu dus op Bakanja.

Bakanja is sedert ons vertrek in maart 2005 flink uitgebreid. Er zijn in totaal vier gebouwen bijgekomen. Twee gebouwen functioneren als school. Voor zes groepen zijn er zes klaslokalen. Verder hebben ze een nieuw dispensair (ziekenhuisje) en een huis gebouwd. Als dit huis klaar is, gaan hier kinderen van verschillende leeftijden samenwonen. Ze wonen daar dan in gezinsverband, geen slaapzalen maar ieder een eigen kamertje en een Congolese (pleeg) vader en moeder die de zorg voor dit gezin op zich nemen. Op dit moment zien de paters dit als de toekomst voor het straatkinderen probleem. Congolezen zelf die met hulp een aantal kinderen in gezinsverband opvangen.

Daarna bezoeken we Magone. We bezoeken het winkeltje van Magone en bewonderen de creativiteit van 'onze' schoenmakers. Een grote diversiteit van modellen en allerlei varianten daarop. Een lust voor het oog. Sommige modellen zijn afgeleid van schoenen en slippers die ze op straat zien maar er staan er ook uit eigen fantasie. Ik zal zeker een aantal modellen aankopen om mee te nemen naar Nederland. Je kunt dit lezen, ik kan foto’s laten zien, maar een tastbaar bewijs in handen is dan toch weer wat anders.

We lopen door naar de werkplaats en daar komt Frans in zijn element. Hij ziet meteen stikmachines staan, controleert alvast de draadspanning en ziet er één bij staan die verkeerd is ingeregen. Hij heeft gelijk een bij-snij/schalmmachine in de smiezen die nogal wat werk mag hebben. Even uit elkaar halen, mes slijpen, veer opnieuw afstellen goed smeren en hij is weer als nieuw. Wel baalt hij ervan dat hij geen stickertjes heeft meegenomen van America Machines uit Vlijmen. Dan kon hij ze hier op alle machines plakken!

Het schoenmakersmagazijn op Magone is de volgende stop. Ook daar is Frans zijn interesse snel gewekt. Samen vinden we van allerlei onderdelen die hij kan benoemen. Met name door de brand in de schoenmakerij in 2004 zijn veel spullen door elkaar gekomen. "Dit hoort bij die Frobana aflapper en dit is een tussenplaatje. Kijk eens wat daar voor een slijtage aan zit, hier kun je niets meer mee doen." Dan komt er een kistje naar boven met daarin wat sleuteltjes en verschillende naalden. Frans kijkt in het kistje en zegt "hee, hebben jullie hier ook een Raflenbeul aflapper staan?" Het is overduidelijk dat we met Frans een goede keuze gemaakt hebben. Hij is hier in zijn element, is erg sociaal in de omgang en past zich prima aan. Ook is hij leergierig. Frans gaat nogal eens op vakantie naar de Canarische eilanden en roept hier in eerste instantie “ola” tegen een ieder die hij goedendag wil zeggen.

Na de middag gaan we nog naar Cité des Jeunes. Frans verbaast zich over de grootte en omvang van het gehele project en de werkplaatsen in het bijzonder. We bezoeken enkele paters die we een persoonlijk 'lekker' pakketje afgeven voor op hun eigen kamer en als laatste bezoeken we de econoom pater Etienne die we een groter pakket geven voor de gehele commune. (Bij hem is dat goed bewaard, dat weten we zeker!) Pater Etienne is blij met onze komst. Hij nodigt ons uit samen wat te drinken en hij kan het dan niet laten met ons zijn problemen te delen.

Over korte tijd zijn hier verkiezingen en iedereen op een hogere positie vreest nu voor zijn baan en is al bezig om deze zeker te stellen.

Ook Cité de Jeunes is daar niet van gevrijwaard. Als klein voorbeeld noemt hij een zending miswijn uit Zuid-Afrika. Over deze zending moesten ze $8.000,00 importheffing betalen. Na wat onderhandelen zou dat dan toch maar $2.000,00 hoeven zijn maar later blijkt dat er toch weer $1.900,00 bij zou moeten. Wat kan ik daar van zeggen? Misschien wel een erg goed wijnjaar geweest?

Alle gekheid op een stokje. Pater Etienne is een fantastisch persoon, uitermate geschikt voor zijn taak die hij hier al ruim 30 jaar verricht maar hij zou hulp moeten krijgen die deze zware taak van hem zou kunnen verlichten. ’s Avonds na het eten gaan we redelijk op tijd naar bed. We hebben nog wat in te halen.

Dinsdag 30 mei 2006

De eerste uitdaging voor Frans vanmorgen was een zgn. aflapper. Voor een specialist als Frans was er maar weinig voor nodig om deze aan de praat te krijgen.

Machines die in Europa goed functioneerden liepen hier niet goed of helemaal niet. Zelfs het verbranden van de motoren was meer regel dan uitzondering. Het gekke was steeds dat machines die uit Nederland kwamen geen problemen gaven maar andere machines wel. Een technisch verhaal over 220 volt kracht en 380 volt kracht wil ik u besparen, maar dat was wel de oorzaak. Frans wist vanuit zijn werk dat er in België op sommige plaatsen nog 220 volt kracht geleverd werd. Als je deze machines hier aan 380 volt kracht gaat aansluiten dan houden ze dat maar heel even vol. De motor brandt door en moet dan opnieuw gewikkeld worden. Het omzetten van enkele schroefjes en plaatjes in de motor is voldoende om deze voor hier geschikt te maken. Frans heeft deze kennis hier nu ook over gebracht aan Jack, de electro-specialist van Magone.

Na de middag lopen we met een van de jongens naar een volkswijk vlakbij Cité des Jeunes. We bezoeken daar thuis een van de sociaal assistentes van pater Manu. Een mooie gelegenheid voor Frans om eens iets van de omgeving te zien en eens te kijken hoe een gemiddeld Congolees gezin gehuisvest is. Onderweg kruisen we de rivier de Kafubu, een smal riviertje met daarop een visser in een drijvende tobbe. Hij heeft onze aandacht en we zien dat hij in zijn badkuip toch een meerval heeft liggen van zo’n 5 kg. We kopen zijn vis en nemen deze mee als geschenk voor het gezin waar we op bezoek gaan. In ieder geval hebben er weer twee gezinnen van te eten. Een gezin de meerval en het andere gezin de opbrengst ervan.

Tot nu toe gaat alles dus prima. Frans is een toffe kerel, een open boek. Hij raakt hier prima ingeburgerd. Hij spreekt alle talen en communiceert hier met iedereen. Wel spreekt Frans alle talen door elkaar heen en dat levert met de communicatie nog wel eens problemen op.

 

 

Woensdag 31 mei 2006

We beginnen te wennen aan het Congolese ritme. ‘s Avonds ligt hier iedereen op tijd in bed, de lessen beginnen hier ‘s morgens namelijk om 07.10 uur. Mijn kamer ligt aan de binnenplaats van Bakanja en al voor 07.00 uur zijn de kinderen wakker. Ik ook dus.
Frans heeft nergens last van. Ik moet hem elke morgen uit bed kloppen. Vanmorgen zijn we toch op tijd weg. Op Magone bekijken we eerst de koperslagerij en daarna de afdeling lassen. Daarna gaat Frans aan de slag in de schoenmakerij. Ondertussen ga ik op het kantoor van Manu wat zaken voorbereiden om e-mail te kunnen verzenden. Later werken we samen nog aan een van de stikmachines. We hebben bij de afdeling lassen een paar onderdeeltjes laten maken waarmee sommige stikmachines worden aangepast om grote klossen garen erop te kunnen zetten.

Na de middag gaan we eerst naar de cordonnerie du Peuple. De schoenmakerij waar schoolverlaters zelfstandig de kost verdienen. Natuurlijk hebben we daar ook de machines bekeken. Er staat een schuurmachine “in panne” met hetzelfde probleem als voorheen op Magone. De motor stond ingesteld op 3 fase 220 volt en is dus definitief stuk. Er zijn daarvoor twee opties. De motor wisselen met een andere of de bestaande motor opnieuw laten wikkelen. Hiervoor moeten we eerst met Manu overleggen. De reparatiestikmachine wordt door Frans nog onderhanden genomen. We hebben niet voldoende gereedschap voor handen en nemen enkele onderdelen mee naar Magone om de reparaties daar uit te voeren. Morgenvroeg voor 10.00 uur moeten we de machine weer klaar hebben.

De lessen op Magone stoppen om 15.30 uur Vandaag hebben we afgesproken met Floribert om hem thuis te bezoeken. Samen met een van de leerlingen lopen we naar zijn huis in een van de buitenwijken van Lubumbashi. Kinkaville. Voor Frans wederom een mooie gelegenheid om de omgeving mee te verkennen. Onderweg kopen we lokaal wat zaken waarmee Floribert zijn gezin kan onderhouden. Op deze manier snijdt het mes weer aan twee kanten. De plaatselijk detailhandel heeft wat omzet en huize Floribert heeft tijdelijk wat extra’s om de 13 monden te voeden.

De ontvangst in huize Floribert is als altijd hartelijk. Voor mij is dit een bekend ritueel. Bij elk bezoek aan Congo zijn we uitgenodigd en worden we ontvangen met pinda’s, popcorn en wat fris.

Op de weg terug heeft Frans het zwaar. Voor vertrek is hij in Nederland van zijn fiets gevallen en hij heeft last van zijn heup. De wandelingen hier over de slechte wegen doen daar geen goed aan.

 

 

Donderdag 1 juni 2006

Vandaag zijn we naar Ruashi geweest. Een van de wijken rondom Lubumbashi. In deze wijk staat Maison des Jeunes. Dit is ook een van de werken van de paters van don Bosco. Op dit werk is een Nederlandse pater, Dirk Zwarthoed, (inderdaad uit Volendam). Op het atelier 'voor naad en snit' staan 4-trapstikmachines en daarvan werkt er nog maar één. Als Frans zijn gouden handjes laat wapperen is een tweede machine al snel weer aan de praat en voor we daar vertrekken werken er weer drie. Voor de vierde machine hebben we wat onderdelen nodig. Die komt later.

In Ruashi zijn ook veel ateliers die malachiet bewerken. Ook is hier een 'toeristische markt waar allerlei zaken o.a. van malachiet te koop zijn. Voor wie dit allemaal gemaakt wordt is voor mij een raadsel. Toerisme is hier eigenlijk niet. Frans heeft hier na stevig onderhandelen toch een en ander kunnen kopen. '

Na ons bezoek aan de markt rijden we terug naar het centrum van de stad Lubumbashi. We gebruiken hiervoor een plaatselijk taxibusje. Voor 100 CFR (€ 0,20) rijden we mee in een klein Toyota-busje met daarin in totaal 22 personen!

In het centrum van de stad bezoeken we de Cordonnerie du Peuple 2. De eerste schoolverlaters die samen werkten op de Cordonnerie du Peuple 1 zijn nu gesplitst. In beide schoenmakerijen staan machines die uit Nederland afkomstig zijn. De oud leerlingen worden aangevuld met nieuwe schoolverlaters en ze doen het prima. Vooral de schoenmakerij in de stad kan betere prijzen maken. De modellen die ze maken overtreffen alle verwachtingen. Ik heb een aantal schoenen gekocht om als voorbeeld mee te nemen naar Nederland.

’s Avonds is ook pater Eric op Bakanja. Na de maaltijd praten we samen even bij en hij nodigt ons uit om Bakanja Ville te komen bezoeken. Ik heb dit al vaker gezien maar dat blijft zeer indrukwekkend. Voor Frans zal dit wederom een openbaring zijn. Allerlei zaken passeren de revue, dingen waar wij nog eens niet aan denken. Veel van de straatkinderen doen overdag zwaar werk om in hun onderhoud te kunnen voorzien. Het gevolg daarvan is dat velen van hen daardoor (lies)breuken oplopen die geopereerd moeten worden. Zo’n operatie kost $50,00. Direct na de operatie halen de paters zo’n jongen uit het ziekenhuis om hem in hun eigen dispensair te verplegen Eric vertelt ons van een jongen die hem op dit moment al zo’n $ 4.000,00 heeft gekost. Deze jongen heeft een hospitaal virus opgelopen en ligt nu nog steeds in het ziekenhuis.
p.s. Ook de stikmachine op de Cordonnerie du Peuple werkt weer zoals het moet!

Vrijdag 2 juni 2006

Vandaag zijn we zo klaar met het verslag. De gehele dag zijn we op Magone. De 'tam-tam Afrique' doet zijn werk en uit alle hoeken en gaten komen stikmachines die gerepareerd moeten worden. Wij logeren dus op Bakanja waar ook de allerkleinsten intern zijn. Daar zijn geen ateliers maar wel in totaal vijf stikmachines. Deze stikmachines worden hier gebruikt door vrijwilligers die tijdens hun verlof vanuit Europa hier komen werken. Ze maken en herstellen daar bijvoorbeeld lakens en gordijnen mee en op zondag als veel straatkinderen Bakanja bezoeken voor een douche en een warme maaltijd worden daarmee hun kleren hersteld.

De machines worden naar Magone gebracht en daar in de schoenmakerij door Frans gerepareerd. Als zo’n stikmachine redelijk compleet is, is daar nog niet zoveel tijd mee gemoeid. Als er onderdelen ontbreken is dat lastiger. Soms kan Frans onderdelen uit andere machines gebruiken om een machine compleet te maken.
We concentreren ons niet alleen op de machine maar op het geheel. Als het een koffermachine is repareren we niet alleen de machine maar ook het hang en sluitwerk van de koffer. Daar hoef je geen specialist voor te zijn alleen maar wat handig en daar ligt een taak voor mij. Daar gaat wel veel tijd inzitten. Alles wat thuis voor handen is, moet je hier letterlijk gaan zoeken. Vier boutjes M3 met moertjes en revetten ga er maar aan staan. Het is een kwestie van alle ateliers aflopen en doosjes omschudden op zoek naar materiaal dat te gebruiken is. De (weinige) stikmachines die niet te repareren zijn, laat ik door de jongens helemaal uit elkaar schroeven en de schroeven en boutjes verzamelen we in doosjes. Alles 'recupereren' dus.

Zaterdag 3 juni 2006

Het werk op Magone is nog niet klaar, het wil niet vlotten, alles zit tegen. Je moet hier roeien met de riemen die je hebt en dat valt niet mee. In de schoenmakerij werken ze vandaag tot 12 uur, maar wij werken ’s middags verder. Om 16.30 uur stoppen we, maar Frans is niet tevreden. Er is te weinig gerepareerd. De datum van vertrek komt in zicht en hij kan nog niet overzien wat er allemaal nog moet gebeuren. Mijns inziens is het beter om terug te kijken naar wat er al wel gebeurd is.

Op Bakanja, waar wij logeren is samen met ons een Belgische verpleegster aangekomen. Annie de Vos. Een vrijgezelle verpleegkundige van 68 jaar die nu voor een derde maal hier is en nu blijft voor een periode van twee jaar! Een fantastisch persoon. In deze periode werkt en leeft zij met de kinderen hier op Bakanja. Haar werk is voornamelijk in het dispensarium. Daar bekommert zij zich om de verwondingen van de kinderen en de zieken. Door haar werk hier en de tijd die ze met de kinderen doorbrengt, heeft zij oog voor de echte probleemgevallen.

Deze kinderen houdt ze extra in de gaten met extra voeding en/of medicijnen. Al geruime tijd zien wij een jongen aan haar zijde. Hij heet Jacint en is waarschijnlijk 8 jaar. Hij is in Bakanja Ville binnen komen lopen en was sterk ondervoed. In eerste instantie vreesde men voor zijn leven maar ze hebben hem erdoor kunnen halen. Wel heeft hij door de ondervoeding een groeiachterstand opgelopen. Annie moedert nu over hem en probeert hem geleidelijk wat aan te laten sterken. Doordat hij sterk vermagerd is en omdat het winterseizoen hier begint, heeft hij het koud. Hij loopt hier rond in een colbertje dat hem perfect past. Dit plaatje wil ik u niet onthouden.

’s Middags na ons werk lopen we met een van de jongens een stukje om door de wijk Kenia. Wat je daar ziet laat zich moeilijk beschrijven. Ik ben daar vaker geweest en heb daar in vorige reisverslagen al uitgebreid aandacht aan besteed.

Frans kan vanavond niet eten. Hij verontschuldigt zich tijdens de maaltijd en trekt zich terug op de kamer. Hij heeft er moeite mee alle indrukken en beelden die hij voorbij ziet komen te verwerken.
Voor mij is dit de 4e keer dat ik hier in Cité des Jeunes mag werken. Ik kan me van de eerste keer nog herinneren dat hetgeen je allemaal te zien krijgt hier moeilijk te verwerken is. Met name ’s avonds komen deze beelden en indrukken als een film voorbij. Nu kan ik daar wat gemakkelijker mee omgaan maar er aan wennen kun je niet!

Later op de avond is Frans er gelukkig weer. Hij heeft het allemaal een plaatsje kunnen geven en kan weer genieten van een heerlijke fles Simba.

Zondag 4 juni 2006

Al de hele week moet ik Frans ’s morgens wakker maken. Vandaag staat Frans in zijn zondagse pak al om 7.00 u. bij mij voor de deur. Hij heeft van de week het koortje hier horen oefenen en hij heeft er zin in.

Om 7.30 uur begint de mis op Cité des Jeunes. De meerstemmige gezangen van het koor, het ritme en de beweeglijkheid van de misdienaars blijft een onvergetelijke ervaring. In Nederland kun je zoiets alleen verwachten in het circustheater in Scheveningen onder regie van Joop van den Ende.

De dienst wordt vol overgave uitgevoerd met alle toeters en bellen. Ook wierook, veel wierook. Dat spul moet hier erg goedkoop zijn anders werd er niet zo kwistig mee omgesprongen. Tijdens de preek richt de pastoor zich tot het volk in de kerk en het lijkt alsof hij een quiz gaat beginnen. Hij begint met het recept van beignets. Dat zijn een soort oliebollen die hier langs de straat verkocht worden. Schijnbaar is hij zelf het recept kwijt en vraagt hij de aanwezigen in de kerk naar alle ingrediënten die nodig zijn om deze beignets te bakken. Gaandeweg komt het recept op 'taltaar'. Maar dan komt de aap uit de mouw. Het gaat niet om het recept van beignets maar om het feit dat er ingrediënten nodig zijn om iets te bouwen. En dan krijgt het verhaal toch een heel andere wending.

 

 

Tegen de tijd dat we aan de consecratie zijn aangekomen is het zicht in de kerk, door al de wierook, minder dan 5 meter geworden. Het mag niet deren, alles gebeurt hier met gevoel. Na de mis op Cité des Jeunes, op naar Bakanja naar een volgende mis. Ja ja, we hebben het druk. Deze dienst is voor de straatkinderen van de stad die Bakanja op zondag bezoeken. Deze dienst is in het Swahili. Voor ons dus maar gissen welke kant dit op gaat. Duidelijk is wel dat deze dienst op het niveau van de kinderen gehouden wordt. De Padre staat hier tussen de jongens en deze worden sterk bij de dienst betrokken. Enkelen van hen mogen hun eigen voorbeden uitspreken en er zijn erbij die een hele verlanglijst afwerken.

Na de mis krijgen ze een stukje zeep, een douche en een warme maaltijd. Ik bezoek Madam Annie in het dispensarium. Gelukkig zijn de verwondingen vandaag niet zo zwaar. Een beetje jodium, een pleister of verbandje en een aai over de bol doet wonderen.

In de namiddag rijden we met pater Manu de omgeving in. We worden nu vergezeld door Pater Julien. Hij geeft theologie in de stad op het opleidingsinstituut voor zwarte paters. Al vaker heb ik aangegeven dat de weg in Congo weg is. Onvoorstelbaar slecht zijn de wegen. We rijden in een stevige jeep stapvoets om alle gaten te ontwijken. Pater Julien vertelt ons dat je in Europa voor pastoraal werk een goed geloof moet hebben maar hier een goede rug. Hij heeft humor. Een van zijn andere uitspraken hier is “Als God niet bestaat dan vinden we die ter plekke uit'.

Onderweg stoppen we bij Maison Fille. Dit is een van de huizen die behoren tot de werken van Ouevres Mama Margarite. Het is een woning waar kinderen in gezinsverband worden opgevangen. In tegenstelling tot de grote projecten als Magone, Bakanaja of Cité des Jeunes waar veel kinderen zijn ondergebracht heerst hier wel rust.

In totaal wonen hier vijftien kinderen voornamelijk meisjes en enkele jongens (kleuters). De mama in het huis heet Helène en samen met een andere mama (in loondienst) runt zij dit huis. Overdag gaan deze kinderen naar school. Op dit moment hebben ze acht van dit soort huizen.

Als je hier door de omgeving loopt of rijdt, valt het op dat de plaatselijk detailhandel enorm creatief is met namen op hun winkeltjes. Als voorbeeld Pharmacie “Deu Merci” Ook zijn er enorm veel kerken (kerkjes) zijn. Van allerlei soorten geloven en sekten. Ook een vorm van overleven. Als je een kerkje voor jezelf begint en door een goed verhaal voldoende zielen voor je kunt winnen, dan heb je ook een bron van inkomsten.
Ook zij zijn zeer creatief zijn ze met hun teksten om gelovigen voor zich te winnen. De mooiste tekst op zo’n “kerkje” las ik gisteren. 'Si votre Dieu n’est pas bon, essaie le notre!' (Als uw God niet goed is probeer dan de onze)

Maandag 5 juni 2006

Er is licht aan de horizon. De werkzaamheden beginnen op zijn plaats te vallen. Wat we nog kunnen doen in deze korte tijd is nu te overzien.

Als we echter naar Magone lopen, komen we Manu tegen. Hij heeft juist telefoon gehad van pater Jacq. Hij werkt op het bureau van de Salésianen in de stad en regelt de ontvangst en het vertrek van medebroeders en gasten. De vlucht met Hewa Bora die wij geboekt hadden voor woensdag is geannuleerd. Geen reden daarbij, we moeten nu vertrekken op dinsdag, een dag eerder. Dat is een streep door onze rekening.

We werken nog af wat we kunnen. Met name de autosolers zijn nu aan de beurt. In de Nederlands schoenmakerijen worden deze spijkermachines niet meer gebruikt, die zijn vervangen door tackers. Hier kunnen ze nog prima voldoen. Ik heb ondertussen als voorbeeld wat onderdelen gestanst om een hak op te bouwen en voor dat de achterlap gemonteerd wordt de opbouw rondom met zo’n autosoler af te spijkeren. Als u hier niets van begrijpt, hindert dat niet. Ieder zijn vak. In totaal hebben we er drie in orde. De laatste machine hebben nog net op tijd kunnen redden. Ook deze motor stond voor hier verkeerd afgesteld en Frans rook het al toen de motor nog maar even aan stond.

We hadden gepland vanavond bij pater Eric in de stad te eten en daarna Bakanja Ville te bezoeken. Bakanja Ville is het vluchthuis in de stad waar alle straatkinderen ‘s avonds naar toe kunnen komen. Ikzelf heb dat al een paar keer gezien en vindt het jammer dat Frans dit nu niet kan zien. Mede omdat eigenlijk hier de oorsprong van het werk ligt. Voor een uitgereid verslag van Bakanja Ville wil ik u toch weer naar een ander reisverslag verwijzen. www.vleuten.nl/cdj Klikt u daar op reisverslagen.

‘s Avonds dus het onvermijdelijke afscheid. Pater Manu dankt ons voor onze inzet en het voorbeeld dat wij voor zijn leerlingen mochten zijn. We ontvangen allebei een koperen plaquette, gemaakt op de koperafdeling van Magone, met daarop de tekst “Aksantie Rien en Frans. Voor ons een blijvende en tastbare herinnering aan twee onvergetelijke weken. Wij zijn blij dat we dit hebben kunnen doen.

Dinsdag 6 juni 2006

Het is vroeg dag. We vertrekken om 6.00 uur vanuit Bakanja naar het vliegveld. Het inchecken verloopt zonder problemen en we zijn vroeg dus krijgen we de kans om even naar de 'Cinema de Congolais' te kijken. Dit is een uitdrukking van Manu. Gewoon gaan zitten en kijken wat er zich allemaal afspeelt. Het toneel wordt hier vooral gedirigeerd door plakband. Naar het schijnt heeft geen enkele Congolees die reist een koffer. Alles zit in dozen en zakken en enorm grote tassen. Daaromheen gaat per definitie plakband, veel plakband. Ook dit is weer een vorm van inkomsten. Het tapen van pakketten en zakken op het vliegveld. Waarschijnlijk worden ze per meter betaald.

Volgens goed gebruik vertrekt het toestel van Hewa Bora te laat. Om 11.00 u. Iedereen staat al met zijn handbagage op het vliegveld buiten maar we moeten nog even wachten. Het toestel moet nog met een tractor met zijn neus in de goede richting gedraaid worden. Daarna kunnen we instappen. Met een tussenlanding in Mbuji Mayi arriveren we drie uur later in de hoofdstad Kinshasa. Het is hier een uur tijdverschil met Lubumbashi. (Vroeger)

 

 

Hier worden we opgewacht door pater Pol Feijen. Doel van ons bezoek is natuurlijk om kennis te maken met pater Pol en de werken van don Bosco. Maar ook omdat pater Pol ons heeft verzocht of wij iets kunnen betekenen voor een congregatie van Spaanse zuster die hier een schoenmakerij begonnen zijn. Wat de wensen zijn en op welk niveau ze werken is mij niet bekend dat gaan we in de komende dagen wel horen.

Onderweg naar Cité des Jeunes in Kinshasa let ik al wel op het schoeisel van de mensen in de stad. Moeilijk te bepalen.. Het is van alles wat. Dichte schoenen, sandalen, teenslippers maar ik zie ook met 'een slipper'!
De stad Kinshasa laat zich moeilijk beschrijven. Ik ga ook geen poging wagen maar denkt u maar aan beschrijvingen van Lubumbashi en dan in het kwadraat. Foto’s maken is lastig in heel Congo maar zeker in Kinshasa niet aan te raden. Zeker nu met de verkiezingen voor de deur zijn ze erg zenuwachtig.

Cité de Jeunes ligt aan de andere kant van de miljoenenstad Kinshasa. Het begint al donker te worden als we arriveren. We maken kennis met een aantal zwarte paters een zwarte directeur en vier vrijwilligers uit België. Twee jonge jongens, Bertie en Jeroen, van in de twintig. Bertie is samen met een vriend hier op de motor naar toe gereisd. Een reis van 4 maanden over een afstand van 13.000 km.

Zijn vriend is inmiddels al met het vliegtuig terug naar België maar Bertie blijft hier nog een periode werken. Hij heeft het financieel beheer over de afdeling lassen. Jeroen verblijft hier voor een jaar. Hij houd zich voornamelijk bezig met de opvangen begeleiding van de straatkinderen. Dan zijn er nog Luc en Susanne, een echtpaar uit Eksel. Zij zijn beiden reeds vroeg gepensioneerd en blijven nog tot in oktober. Zij werken in de tuinen van Cité des Jeunes. Zij houden zich voornamelijk bezig met het verbeteren van de grond o.a. door composteren. We krijgen een kamer toegewezen en eten samen nog een warme maaltijd. Daarna op tijd naar bed, het was een lange dag.

Woensdag 7 juni 2006

Omdat we vandaag een extra dag in Kinshasa hebben, staat er niet echt iets op het programma. De schoenmakerij waarvoor we gekomen zijn is ondergebracht bij Spaanse zusters buiten het terrein van Cité des Jeunes. Dit bezoek staat voor morgen gepland.

Toen we hier aankwamen waren Luc en Suzan bij Pater Pol op het kantoor. Luc had net een stikmachine op het bureau liggen en stond met vertwijfelde blik te kijken welke kant van zo’n machines nu de bovenkant was. Het kon niet mooier zijn. Hulp was gewenst en de redding net aangekomen.

's Morgens worden we door het echtpaar Suzan en Luc, rondgeleid over het terrein van Cité des Jeunes. Dit vertoont natuurlijk veel overeenkomsten met Cité des Jeunes in Lubumbashi. Om u toch een indruk te geven: 800 kinderen volgen dagelijks lager onderwijs. 320 leerlingen over de diverse ateliers als meubelmaken, lassen en metselen. Ook hebben ze hier een College met 690 leerlingen. Daarnaast ook nog huize Papy. Opvang van straatkinderen. 71 intern en 30/50 externen. Cité des Jeunes hier in Kinshasa is opgericht naar voor beeld van Lubumbashi.

 

 

Tijdens de rondleiding zien we ook een kerk en een buitenkapel. Frans ziet het licht en dat levert deze foto op.

Namiddag maken we ons verdienstelijk door alle stikmachines die voor handen zijn te repareren. Natuurlijk is Frans de specialist en ik maak me verdienstelijk met trouble-shooting en het repareren van andere, niet specialistische zaken. Er komen wat lijken uit de kast. Er zit zelfs een Pfaff handnaaimachine bij waarvan Frans zegt dat hij minstens 80 jaar oud is. Voor de techneuten onder de lezers, een met een rechte spoel die heen en weer gaat in plaats van ronddraaiende spoel. Het machientje zit helemaal vast maar als Frans er mee klaar is, functioneert hij weer zoals het moet.

Het is al donker als we stoppen. Het weinige licht dat we hebben komt van kaarsen en een knijpkat. Al de hele dag zitten we zonder stroom. 

’s Avonds is de stroom weer terug na het eten gaan we naar het Cybercafe. Een heus internetcafé waarmee het mogelijk moet zijn met de rest van de wereld te communiceren. Toch valt dat nog niet mee. De computers die er staan hebben de Congolese mentaliteit. “Jullie hebt wel een horloge, maar wij hebben de tijd!”

Donderdag 8 juni 2006

Dit was fysiek de zwaarste dag tot nu toe. Vandaag hebben we een afspraak met een Spaanse zuster, Maribel Sancho. We vertrekken samen met pater Pol om 09.00 uur. Onderweg moeten hij nog wel een paar boodschappen doen. De wegen vanaf Cité des Jeunes zijn ongelooflijk slecht. en de stad Kinshasa enorm uitgestrekt met zeer veel verkeer. Het is warm en de lucht is smerig. Overdag met uitlaatgassen en ’s avonds zijn het uitlaatgassen en houtskoolvuurtjes.

 

 

In Lubumbashi dachten we dat 22 personen in een taxibusje veel was maar gelooft u mij er kunnen er nog meer in. Ook gebruiken ze hier van die grotere Mercedes busjes. Ze snijden er aan de zijkant patrijspoorten in. Met de achterdeuren open waar twee personen aanhangen, de 'conducteur' die aan de zijdeur hangt en daar waar ooit een voorruit zat, zitten er ook nog twee op de motorkap. Op elk bankje in de bus zitten 5 tot 6 personen afhankelijk van de heupbreedte en de mama’s houden de kinderen op de schoot. Het is schatten naar de werkelijke inhoud maar het moeten er minstens 40 zijn. De busjes hellen soms gevaarlijk naar links of rechts en komen slechts moeizaam vooruit.

Zuster Maribel is directrice van een opvanghuis in de stad. Het huis heet Bana Ya Poveda. In totaal zijn daar 40 straatkinderen intern. Er werken daar zes opvoeders en drie leerkrachten. Ze hebben een elektra afdeling, een schoenmakerij en vanaf september starten ze met een naaiatelier. Het huis is nieuw, nog maar zeven maanden open.

De reden voor ons bezoek aan Kinshasa was het verzoek van pater Pol Feijen of wij ook iets voor deze schoenmakerij kunnen betekenen. Hier kunnen ze inderdaad hulp gebruiken. Ze hebben bijna niets en datgene wat ze hebben is duur aangekocht. Geen schuurmachines maar een wasmachinemotortje gemonteerd op een houten tafeltje. Verder een paar hamers, zelf gemaakte messen en een paar nijptangen. Dit is en schril contrast met Lubumbashi.

Toen we aan het schoenmakerijproject voor Lubumbashi begonnen, wisten we eigenlijk helemaal niet wat er nu precies voor behoefte was. Van het begin af aan hebben we er wel zorg voor gedragen dat alleen bruikbare spullen zijn verzonden. Nou die zijn er nu en volop. Uit de voorraad in het magazijn kunnen ze nog jaren putten.

Natuurlijk zullen er enkele dingen opraken maar omdat de schoenmakerij functioneert, kunnen er ook spullen gekocht worden die niet meer voorhanden zijn. Materialen verplaatsen van Lubumbashi naar Kinshasa over een afstand van 2000 km is in dit land een utopie.

Hier voor Kinshasa is het makkelijker. We hebben nu zelfs een lijst met wensen gekregen. Een erg bescheiden lijst trouwens maar het is wel een goede blauwdruk om de behoefte af te stemmen. Voor Lubumbashi hebben we in totaal zeker 80m³ aan materiaal verzonden. Ik schat dat we deze schoenmakerij met 10 tot 20 m³ aan materiaal en machines prima kunnen helpen.

Er is nog een bedrag in kas en het is een kwestie van rekenen of we dat allemaal gaan redden. Met enige regelmaat ontvangen we nog giften. Tijdens ons verblijf hier heb ik bijvoorbeeld de opbrengst van de sponsorloop van de Marnix school uit Hapert een pater Eric kunnen overhandigen. Dit bedrag zal specifiek gebruikt worden om een handpomp te plaatsen op een van de opvanghuizen van de paters. De put was al geboord maar het ontbrak nog aan een goede handpomp. Op deze manier komt het geld van de kinderen uit Nederland direct ten goede aan leeftijdgenoten hier in Congo.

Vrijdag 9 juni 2006

De laatste dag voor vertrek. Vanmorgen is het gelukt weer een stuk reisverslag te versturen via e-mail. Veel hebben we voor vandaag niet meer gepland. In ieder geval moeten we op het bureau van Pater Pol nog enkele naaimachines nakijken. En daarmee bedoel ik dat Frans er naar kijkt en er bij ga staan alsof ik er ook verstand van heb. De machines zijn twee dagen terug al in orde gemaakt maar bij gebrek aan stroom konden we ze toen niet laten lopen. Drie stikmachines zijn nu klaar. Er ontbreekt een spoel en spoelhuis in een van de machines die zullen we nog nazenden.

Buiten worden kleine verzorgingen gedaan. Als EHBO-er heeft dat mijn aandacht. Hier kun je nog wat leren. Na het verzorgen van de wond en het aanbrengen van de zalf dek ik de wond af met een steriel gaasje met een verloopdatum van 1996. Een strak verbandje erom en hij kan weer.

Namiddag moeten we in de stad onze koffers al afgeven op het kantoor van Hewa Bora. Kunnen we morgen op het vliegveld lekker snel door om daarna te gaan zitten wachten tot de vlucht vertrekt.
We combineren dit met een bezoek aan een locale markt om nog wat kunstwerken aan te kopen. We hebben een tijdsdruk. Frans houdt absoluut niet van dit soort markten met al die handelaren en heeft er al gauw tabak van. In een record tempo heb ik toch nog enkele aankopen kunnen doen. Thuis zal ik nog eens nakijken wat ik nu precies gekocht heb.

 

 

Om 17.00 uur (Congolese tijd) begint de eerste wedstrijd van het wereldkampioenschap Duitsland tegen Costa Rica en Frans wil er geen seconde van missen. Ik heb geen bal verstand van voetballen maar in die paar weken dat we nu samenzijn heeft Frans al minstens 50 keer alle wedstrijden genoemd die er gespeeld gaan worden. Zelfs de eerste twee wedstrijden hoeft Frans niet te missen. Die kijkt hij hier in Congo. Er is onvoldoende tijd over om op tijd terug te zijn op Cité des Jeunes. De eerste wedstrijd kijken we bij een kennis van pater Pol in de stad. Mij kan het niet bekoren. Ik zit op dit moment buiten dit verslag te schrijven. Het is nu rust en het is 2-1 voor Duitsland maar ik moet naar binnen. Ik stink enorm naar het zweet en er zijn volop muggen die dat toch lekker vinden.

Tussen de twee wedstrijden door rijden we terug naar Cité des Jeunes. Een afstand van nog een 18 kilometer maar toch zijn we ruim een uur onderweg.

Zaterdag 10 juni 2006

De dag van vertrek.
Ik heb al zo lang ik in Congo ben wat last van mijn keel en moet flink hoesten. De lucht in een stad als Kinshasa doet er geen goed aan. De auto’s die er lopen zijn oud en slecht onderhouden. Een auto op drie banden en een velg, en auto’s met een petfles met benzine aan een imperiaal gebonden zijn hier geen uitzondering. Die auto’s die in de stad mogen rijden moeten daarvoor een vergunning hebben. Elk jaar moet de auto gekeurd worden maar alleen betalen voor de keuring werkt ook.

We vertrekken op tijd vanaf Cité des Jeunes. Ik zit achterin de auto en haal net een laatste hoestpastille uit een doordrukstrip. Ik kijk in de auto waar een asbak zit maar de zwarte die naast mij zit heeft dat in de gaten en ik moet de afval maar aan hem geven. Mooi denk ik, hij weet vast wel waar die asbak zit maar hij draait zijn raampje open en flikkert alles naar buiten!

We nemen buiten de luchthaven afscheid van pater Pol. Hij heeft iemand meegenomen die goed is ingevoerd bij de lokale autoriteiten en de douane. We passeren enkele loketten waarbij steeds opvalt dat elk loket ook een zij-ingang heeft. Volgens mij werken ze aan de voorkant voor de overheid en aan de zijkant voor zichzelf. Na korte tijd en zonder problemen zitten we in de VIP afdeling van het vliegveld in grote rode pluche banken. De prijzen voor een flesje Cola doen ons weer aan europa denken. We zijn klaar voor vertrek. 

 

Terug naar het overzicht